Wankelend op zelfgemaakte stelten, exploreert Griet haar omvang in de omgang. Getooid in een ‘valpak’ dat eerder uitlokt dan afwendt, stelt ze de menselijke conditie van het (moeten) blijven gaan op stelten. Bij een poging tot stilstaan wordt een toewijding aan het (zich laten) vallen een noodzaak.